Het vierogenprincipe houdt in dat de houder van een kindercentrum de dagopvang op zodanige wijze organiseert, dat de beroepskracht of de beroepskracht in opleiding de werkzaamheden uitsluitend kan verrichten terwijl hij gezien of gehoord kan worden door een andere volwassene (wettekst).
De Wet kinderopvang schrijft niet voor hoe hier invulling aan moet worden gegeven. Een opvang mag daar zelf een beleid voor opstellen waarover de oudercommissie adviesrecht heeft. De GGD moet het beleid goedkeuren als ze komen voor een inspectie.
In onze brochure ‘het vierogenprincipe in de praktijk’ staan vier praktijkvoorbeelden hoe invulling kan worden gegeven aan het vierogenprincipe.
Het vierogenprincipe geldt niet voor de bso en gastouderopvang.
Kijk voor meer informatie ook op: https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/kinderopvang/veiligheid-kinderopvang-verbeteren
Lees meer over het vierogenprincipe