Uitleg vierogenprincipe

Het vierogenprincipe in de kinderopvang is de laatste tijd meerdere keren in nieuwsberichten van landelijke media verschenen. Ook bij het spreekuur van BOinK zijn er veel vragen over binnengekomen. De uitleg die in de media gegeven wordt is niet altijd juist en leidt vaak tot verwarring.

Daarom volgt hier een uitleg:
Het vierogenprincipe is verplicht voor alle kinderopvanglocaties waar dagopvang plaatsvindt. Het betekent dat pedagogisch medewerkers alleen hun werk mogen doen, wanneer zij op elk mogelijk moment gezien of gehoord kunnen worden door een andere volwassene. Dit betekent dus NIET dat er altijd twee medewerkers op een groep moeten staan, of dat er altijd iemand meekijkt of meeluistert.
Het vierogenprincipe geldt verder ook niet binnen de buitenschoolse opvang en in de gastouderopvang.

Kinderopvangorganisaties mogen zelf bepalen hoe zij het vierogenprincipe willen inrichten en uitvoeren. Daar zijn verschillende mogelijkheden voor en die kunnen verschillen per locatie. Organisaties maken hierover afspraken op iedere opvanglocatie met de medewerkers en leggen dit vast in het Veiligheidsbeleid.
De oudercommissie heeft adviesrecht op het veiligheidsbeleid, en dus ook op het vierogenprincipe. Wil de organisatie iets wijzigen, dan moet zij daarover eerst de oudercommissie om advies vragen. De oudercommissie mag ook op eigen initiatief ongevraagd advies geven.

Het doel van het vierogenprincipe is het voorkomen van situaties waarin de gelegenheid bestaat tot het plegen van (seksueel) misbruik bij kinderen in de dagopvang. Als iemand vermoedens heeft dat een medewerker zich daar schuldig aan maakt, moet diegene dat melden bij de houder. De houder is op zijn/haar beurt verplicht om de meldcode kindermishandeling (route 2) op te starten. Minstens zo belangrijk is het creëren van een open aanspreekcultuur binnen de kinderopvangorganisatie tussen houder, medewerkers en ouders.

Heeft u vragen over het vierogenprincipe binnen uw opvangorganisatie? Stel deze gerust aan de organisatie of de oudercommissie! Maakt u zich zorgen over de uitvoering van het vierogenprincipe en is dit niet bespreekbaar?
Meld je zorgen dan bij de GGD Toezicht Kinderopvang.

In de brochure Vierogenprincipe in de praktijk staan verschillende praktijkvoorbeelden nader uitgewerkt.

Mag een pedagogisch medewerker alleen op de groep staan?
In sommige situaties mag een pedagogisch medewerker alleen op de groep staan. Het vierogenprincipe betekent niet dat een pedagogisch medewerker niet alleen op een groep mag staan. Een medewerker in de kinderopvang mag alleen op de groep staan, als het volgens de beroepskracht-kindratio is toegestaan én als het binnen de drie uursregeling valt (zie uitleg op pagina Veiligheid & personeel).

Het vierogenprincipe betekent niet dat er continu iemand extra op de locatie moet zijn en moet meekijken of meeluisteren. Maar wel dat er op elk moment de mogelijkheid is dat een volwassene kán meekijken of mee luisteren. De precieze invulling van deze eis kan op ieder kinderdagverblijf anders zijn. Ondernemers in de kinderopvang moeten de oudercommissie kinderopvangorganisatie hierover informeren en om advies vragen.

Als er slechts één medewerker op een locatie aanwezig is moet er wel een achterwacht zijn (zie uitleg op pagina Veiligheid & personeel).

Vierogenprincipe, hoe?
Ondernemers in de kinderopvang kunnen zelf bepalen hoe zij invulling geven aan het vierogenprincipe. Er zijn diverse mogelijkheden om inhoud te geven aan het vierogenprincipe. Bijvoorbeeld:

  • (extra) ramen tussen de groeps- en slaapruimtes
  • gezamenlijke verzorgingsruimte die de groepsruimtes verbindt
  • gebruik maken van audio- of videoverbindingen (bijvoorbeeld een babyfoon)
  • aan de randen van de dag: samenvoegen van stamgroepen
  • inzet van vrijwilligers of stagiaires

Vierogenprincipe aanpassen
Indien de invulling van het vierogenprincipe door een kinderopvangorganisatie wordt gewijzigd, zijn ondernemers verplicht de oudercommissie om advies te vragen en de ouders over de wijziging te informeren.

Vierogenprincipe bso  
Het vierogenprincipe geldt niet voor de bso omdat het risico op misbruik kleiner wordt geacht. Op de bso slapen kinderen niet meer tijdens de opvang en zijn er minder verzorgingsmomenten dan in de dagopvang.

Vierogenprincipe gastouderopvang
Het vierogenprincipe geldt ook niet voor gastouderopvang. Voor de gastouderopvang wordt er vanuit gegaan dat ouders bewust voor kleinschalige opvang met maar één begeleider kiezen. Gastouders hoeven dus niet te voldoen aan het vierogenprincipe.

Het vierogenprincipe in de wet 
Het vierogenprincipe in de kinderopvang is vastgelegd in wet- en regelgeving, en wel in het Besluit kwaliteit kinderopvang onder 'Veiligheid en Gezondheid' (artikel 4, lid 4). Het vierogenprincipe is ontstaan uit afspraken tussen de Brancheorganisatie Kinderopvang, Sociaal Werk Nederland en BOinK. Die afspraken werden gemaakt na aanleiding van de conclusies van de onafhankelijke Commissie Onderzoek Zedenzaak Amsterdam van april 2011.

Naar overzichtspagina Veiligheid & Gezondheid