Veiligheid en personeel

In de kinderopvang werken professionals die de verantwoordelijkheid hebben over de zorg en het welzijn van kinderen. Het personeel in de kinderopvang moet voldoen aan professionele eisen. Zij zijn bijvoorbeeld werkzaam als groepshulp, als vrijwilliger als pedagogisch medewerker, als locatiemanager of beleidsmedewerker.

De werkzaamheden van de pedagogisch medewerker zijn in het algemeen gericht op de zorg, opvoeding en begeleiding van kinderen. Uiteraard moet de pedagogisch medewerker in het bezit zijn van een diploma van een gekwalificeerde beroepsopleiding.

Hieronder belangrijke eisen m.b.t. personeel om de kinderopvang zo veilig mogelijk te maken zijn; klik op de link voor een toelichting.

Ook moeten pedagogisch medewerkers zich houden aan de Beroepscode Kinderopvang van de FNV.

Inschrijving Personenregister kinderopvang
Inschrijving in het Personenregister kinderopvang is verplicht voor iedereen die werkt of woont op een locatie waar kinderen worden opgevangen. Zonder inschrijving in het Personenregister mag je niet in de kinderopvang werken. Je kunt je alleen inschrijven in het personenregister kinderopvang als je in bezit bent van een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG). Wie moet zich inschrijven?

  • de houder
  • medewerkers
  • andere medewerkers  die structureel* tijdens opvanguren werkzaam zijn op de locatie, zoals kantoorpersoneel
  • personen die toegang hebben tot informatie over de kinderen die worden opgevangen (zoals kantoorpersoneel)
  • personen die toegang hebben tot informatie over de kinderen die worden opgevangen (kantoorpersoneel en bemiddelingsmedewerkers van een gastouderbureau)
  • personen van 18 jaar en ouder die op het woonadres waar een kindercentrum is gevestigd hun hoofdverblijf hebben of zullen hebben dan wel die structureel tijdens opvanguren aanwezig zijn of zullen zijn op het kindercentrum gevestigd op een woonadres (voornamelijk van toepassing in de gastouderopvang)
  • gastouders
  • personen van 18 jaar of ouder die op hetzelfde woonadres als de gastouder wonen (huisgenoten)
  • personen van 18 jaar of ouder die structureel* tijdens opvanguren aanwezig zijn (zoals een huishoudelijke hulp of conciërge) of die activiteiten bieden aan exclusief kinderen van de opvangorganisatie op een andere locatie (zoals een sportbegeleider of dansleerkracht)

*Structureel betekent: aanwezigheid van minimaal eens per drie maanden een half uur.
Inschrijven kan via de website van DUO.

Download de factsheet Denklijn Personenregister van het ministerie van SZW en GGD GHOR.

Continue screening
Personen die staan ingeschreven in het Personenregister Kinderopvang worden continu gescreend. Continue screening betekent dat er dagelijks wordt gekeken of mensen die werken in de kinderopvang nieuwe strafrechtelijke gegevens op hun naam hebben staan.

Indien er een bedreiging voor een veilige omgeving voor kinderen lijkt, krijgt de kinderopvangorganisatie of het gastouderbureau via de gemeente en GGD een signaal. De kinderopvangorganisatie of het gastouderbureau verzoekt de werknemer of gastouder om een nieuwe VOG aan te vragen. Als er binnen de afgesproken periode geen nieuwe VOG wordt overlegd, mag de betrokken werknemer of gastouder niet meer werken in de kinderopvang.

Lees meer: handleiding continue screening van Rijksoverheid

Verklaring Omtrent Gedrag (VOG)
Wat is een Verklaring Omtrent Gedrag ( VOG)? Een VOG kun je zien als een certificaat voor goed gedrag. Medewerkers in de kinderopvang moeten een geldige Verklaring Omtrent het Gedrag  hebben. Screeningsautoriteit Justis (onderdeel van het ministerie van Justitie en Veiligheid) geeft een VOG af als blijkt dat het gedrag van een persoon in het verleden geen belemmering vormt om een bepaalde taak of functie uit te oefenen. Het kan voorkomen dat er iemand in de kinderopvang werkt tegen wie verdenkingen van strafbare feiten bestaan, maar die (nog) niet is veroordeeld. Op een dergelijk moment kan deze persoon (nog) wel een VOG ontvangen. Een VOG kan bij de gemeente of online worden aangevraagd.

Een VOG is niet verplicht voor personen die incidenteel worden ingezet, zoals ouders die als extra begeleiding met een uitje mee gaan.

Lees meer over VOG: justis.nl.

Vaste gezichtencriterium
Stabiliteit is belangrijk voor de emotionele veiligheid en geborgenheid van kinderen. Als een kind zich veilig en vertrouwd voelt en een veilige basis ervaart, durft het op ontdekking  te gaan. Pas dan kan een kind zich ontwikkelen. Omdat heel jonge kinderen de veiligheid krijgen van degenen die voor hen zorgen, de pedagogisch medewerkers, is juist voor hen herkenbaarheid heel belangrijk.

In de wet innovatie kwaliteit Kinderopvang  is daarom het zogenaamde vaste gezichtencriterium voor baby’s (0-jarigen) aangescherpt. Voorheen mocht een baby drie vaste gezichten hebben. Nu geldt een maximum van twee vaste gezichten bij een groepsgrootte waar één of twee pedagogisch medewerkers vereist zijn. Bij een groepsgrootte waarvoor drie of vier pedagogisch medewerkers vereist zijn mag een baby maximaal drie vaste gezichten hebben. Op een dag moet er voor elke baby altijd (minimaal) één vast gezicht aanwezig zijn.

Vanaf 1 juli 2024 wijzigen de kwaliteitseisen van het vaste gezichtencriterium. In de dagopvang mogen beroepskrachten in opleiding onder voorwaarden een vaste beroepskracht (vast gezicht) zijn voor kinderen. Voor meer informatie bekijk je de factsheet van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

NB: het vaste gezichtencriterium staat los van de beroepskracht-kindratio (zie uitleg op deze pagina).

Het vaste gezichtencriterium geldt niet voor kinderen die gebruik maken van flexibele opvang (zie Besluit Kwaliteit Kinderopvang, artikel 9, lid 8).

Lees meer: toezicht op het vaste gezichtencriterium.

Vierogenprincipe
Bij kinderdagverblijven (en peuteropvang) wordt in het beleid omschreven hoe met het vierogenprincipe wordt omgegaan. Het vierogenprincipe houdt in dat een pedagogisch medewerker, pedagogisch medewerker in opleiding, stagiair, vrijwilliger of andere volwassene tijdens het werk altijd gezien of gehoord kan worden door een andere volwassene. Het doel hiervan is het risico op misbruik van kinderen te beperken, door te voorkomen dat iemand zich binnen een kinderdagverblijf of een peuterspeelzaal gedurende langere tijd ongehoord of ongezien kan terugtrekken met een kind. 

Lees meer: het vierogenprincipe

Beroepskracht-kindratio
De beroepskracht kind ratio (BKR) voor de kinderopvang geeft aan hoeveel kinderen een beroepskracht (pedagogisch medewerker) mag opvangen. Dit hangt af van het soort opvang (kinderdagverblijf, bso of peuterspeelzaal), de leeftijd van de kinderen, het aantal aanwezige kinderen, de groepsgrootte en de samenstelling van de groep. Hoe jonger een kind, hoe minder kinderen een pedagogisch medewerker  mag opvangen.

Bijvoorbeeld: voor baby's (0-jarigen) geldt een BKR van 1 op 3: 1 pedagogisch medewerker mag 3 kinderen van 0 jaar opvangen. In de bso geldt voor kinderen boven de 7 jaar een BKR van 1 op 12: 1 pedagogisch medewerker mag 12 kinderen tussen de 7 en 12 jaar opvangen.

Hoeveel kinderen mag een gastouder opvangen?
Een gastouder mag maximaal zes kinderen t/m 12 jaar tegelijkertijd opvangen. De eigen kinderen van de gastouder tot 10 jaar worden daarbij meegerekend.
Daarbij gelden de volgende leeftijdseisen (artikel 13 van de Ministeriële Regeling kwaliteit gastouderopvang):

  • maximaal vijf kinderen tot 4 jaar
  • maximaal 4 kinderen tot 2 jaar, waarvan maximaal 2 kinderen tot 1 jaar.

Lees meer: gastouderopvang

Achterwacht
De achterwacht is een persoon die op afroep beschikbaar is voor de pedagogisch medewerker die (tijdelijk) alleen op de groep of locatie staat. De achterwachtregeling geldt voor het kinderdagverblijf of de bso.

In de onderstaande twee situaties moet er achterwacht zijn:

  1. Er is één pedagogisch medewerker op de locatie aanwezig volgens de beroepskracht-kindratio. In deze situatie is een andere volwassene op afroep beschikbaar en telefonisch bereikbaar. Die persoon moet binnen vijftien minuten in het kindercentrum aanwezig kunnen zijn in het geval van nood en is tijdens opvangtijden altijd telefonisch bereikbaar. De houder informeert de pedagogisch professional die alleen op de locatie is over de naam en het telefoonnummer van de achterwacht.
  2. Er is één pedagogisch medewerker op de groep werkzaam, waarbij niet aan de beroepskracht-kindratio wordt voldaan omdat er gebruik gemaakt wordt van de drie-uursregeling. In deze situatie moet er een tweede volwassene op de locatie aanwezig zijn omdat er tijdelijk niet aan de beroepskracht-kindratio gehouden wordt. De achterwacht kan in dit geval de locatie niet verlaten maar verblijft in een andere ruimte.

Beide situaties gelden zowel voor de dagopvang als de bso. De achterwachtregeling zoals beschreven in situatie 1 geldt ook voor gastouderopvang.
De manier waarop de achterwacht op een locatie is geregeld, moet vastgelegd zijn in het veiligheids- en gezondheidsbeleid (zie Besluit Kwaliteit Kinderopvang artikel 4 lid 3f (voor kinderdagverblijf) en (voor bso).

Gestelde eisen aan achterwacht
Voor de achterwacht gelden geen specifieke deskundigheids- of opleidingseisen. Of er een Verklaring omtrent gedrag (VOG) en inschrijving in het Personenregister kinderopvang (PRK) nodig is, hangt af van de situatie. De achterwacht van de gastouder hoeft zich bijvoorbeeld niet in te schrijven in het PRK. Zie verder de bijlage bij de van GGD GHOR met voorbeelden van personen die zich wel of niet in moeten inschrijven in het register.

Drie-uursregeling
De drie-uursregeling is er zodat pedagogisch medewerkers pauze kunnen houden zonder dat er voor dat (half)uur een extra medewerker ingezet hoeft te worden. Ook aan het begin en het eind van de dag is het toegestaan om minder medewerkers in te zetten. Dit is om te voorkomen dat medewerkers hele lange dagen moeten maken.

Drie-uursregeling kinderdagverblijf
Bij minimaal tien uur aaneengesloten opvang mag maximaal drie uur per dag worden afgeweken van de beroepskracht- kind ratio. Die uren hoeven niet aaneengesloten te zijn. Tijdens die afwijkende uren mogen er minder pedagogisch medewerkers op de groep staan. Voorwaarde is dat minimaal de helft van het vereiste aantal mede­werkers op de groep blijft.

Half-uursregeling bso
Op de buitenschoolse opvang mogen er voor en na schooltijd en op vrije middagen maximaal een half uur per dag, minder pedagogisch medewerkers op de groep staan. Voorwaarde is dat minimaal de helft van het op grond van de beroepskracht kind ratio vereiste aantal medewerkers op de groep blijft. Naast dit half uur per dag is op studiedagen (van school) en in de vakantie dezelfde drie-uursregeling van toepassing als in de dagopvang. Op voorwaarde dat minimaal 10 uur aaneen­gesloten opvang wordt geboden.

Beleid tijdens afwijken van BKR
In het pedagogisch beleidsplan worden de gebruikelijke personeelsdiensten en de kaders voor de drie-uursregeling beschreven: hoe gaat de houder om met de groepsindeling en de personeelsinzet, in welke situaties wordt van de BKR afgeweken en hoe wordt aandacht besteed aan de behoeften van het kind als er minder beroepskrachten worden ingezet?.

Daarnaast moeten kindercentra actuele roosters van beroepskrachten en presentielijsten van kinderen kunnen laten zien. De GGD kan daarmee toetsen of een locatie maximaal drie uur per dag afwijkt van de BKR.

Tijdens de drie-uursregeling blijft het vierogenprincipe (zie uitleg op deze pagina) altijd van kracht.

EHBO kinderopvang
Er moet tijdens de openingsuren van de kinderopvang op elke locatie ten minste één volwassene aanwezig zijn die gekwalificeerd is voor het verlenen van eerste hulp (EHBO) aan kinderen. Een kinder EHBO diploma is verplicht voor ten minste één aanwezige medewerker. Dit kan bijvoorbeeld een pedagogisch medewerker of de leidinggevende van de locatie zijn. Op de  is te vinden welke certificaten gekwalificeerd zijn voor het verlenen van eerste hulp aan kinderen.

Beroepscode Kinderopvang
De beroepscode is door pedagogisch medewerkers zelf opgesteld, met hulp van de FNV. In de code staan gedragsregels die voorschrijven hoe professioneel werkende pedagogisch medewerkers moeten handelen. En hoe zij zich tijdens hun werk gedragen. De beroepscode biedt zekerheid, zodat pedagogisch medewerkers weten wat ze wel moeten doen en wat niet.

Lees meer: beroepscode kinderopvang (de website van FNV).

Terug naar de overzichtspagina Veiligheid & gezondheid