Toezicht op het vaste gezichtencriterium
In de Wet IKK is het vaste gezichtencriterium voor baby’s aangescherpt van drie naar twee. In de sector kinderopvang zijn veel vragen ontstaan over de wijze van toezicht op het vaste gezichten-criterium. Staatssecretaris Van Ark laat nu weten dat er bij onvoorziene situaties geen sprake is van een overtreding.
De suggestie is gewekt dat de toezichthouder (inspecteur van de GGD) bij de inspectie geen rekening kan houden met onvoorziene situaties. Zoals nu is vastgelegd zou de houder in deze situaties niet voldoen aan het vaste gezichtencriterium.
In de toelichting bij de Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen die tot 1 januari 2018 gold, was opgenomen dat de toezichthouder met een aantal specifieke situaties rekening kon houden. In het Besluit kwaliteit kinderopvang dat op 1 januari 2018 in werking is getreden, is deze opsomming niet opgenomen. Hiermee is niet bedoeld om situaties die niet kunnen worden voorzien uit te sluiten van het oordeel van de toezichthouder.
Staatssecretaris Van Ark heeft in overleg met GGD GHOR Nederland en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten vastgesteld dat in onvoorziene situaties de houder niet kan worden verweten dat hij niet voldoet aan de wettelijke eis en daarom niet in overtreding is. Hierbij wordt aangemerkt dat situaties van vakantieverlof, studieverlof en langer durende ziekte geen onvoorziene situaties zijn.
De ‘Beleidsregel werkwijze toezichthouder kinderopvang’ wordt hierop aangepast.
Lees de brief van de Staatssecretaris