Waren de sluitingsdagen vanwege hittegolf in juli 2022, zonder compensatie, terecht?

Het antwoord hierop is nee. Deze sluiting betrof een situatie op het gebied van veiligheid, gezondheid en openingstijden. Daarom moet de ondernemer een besluit daarover eerst voor advies aan de oudercommissie voorleggen. Nu dat niet is gebeurd, heeft de ondernemer in strijd met de Wet (artikel 1.60) gehandeld. Daarnaast oordeelt de Geschillencommissie dat er in dit geval géén sprake is van overmacht: de hitte was voorzienbaar dus de ondernemer is tekort geschoten in de nakoming van zijn contractuele verplichtingen. 

De uitspraak gaat over een maandag en dinsdag in juli 2022, waarop zeer hoge temperaturen worden verwacht. De kinderopvangorganisatie bericht daarop aan ouders de vrijdagavond ervoor dat alle vestigingen in Nederland op die dagen vanaf 13:00 uur zullen sluiten. BOinK schreef er toen dit nieuwsbericht over.

Waar gaat de uitspraak over
Het is een lokale oudercommissie die hiermee naar de Geschillencommissie is gestapt. De ondernemer heeft de oudercommissie namelijk niet om advies gevraagd over de voorgenomen sluiting. Dit omdat weersvoorspellingen meestal nogal variëren en de ondernemer niet te vroeg een te zware maatregel wilde nemen als zou blijken dat de temperaturen zouden meevallen. Daarnaast beroept de ondernemer zich op overmacht, vanwege de voorspelde temperaturen van boven de 40 graden. Daarom zal hij ouders niet compenseren voor de wel betaalde, maar niet verleende uren kinderopvang op deze twee middagen. Zou de ondernemer de oudercommissie wel om advies gevraagd hebben, dan zou het advies geweest zijn om de ouders voor de niet geleverde opvanguren te compenseren en om niet over te gaan tot (landelijke) sluiting van alle locaties van de ondernemer, maar om de noodzaak tot sluiting te beoordelen per locatie. De oudercommissie verlangt dat de ondernemer alsnog alle betreffende ouders compenseert voor de niet geleverde maar wel gecontracteerde opvanguren op genoemde data.

De geschillencommissie acht de klacht van de oudercommissie gegrond. Zij geeft daarvoor de volgende onderbouwing:

“Het is een feit van algemene bekendheid dat het – zeker het laatste decennium – in de zomer steeds warmer wordt en langer en vaker (extreem) heet is. Tegen die achtergrond dient het voor alle betrokkenen (zoals de ouders, de oudercommissie, de ondernemer en de medewerkers) kenbaar en duidelijk te zijn onder welke (extreme) weersomstandigheden van de ondernemer al dan niet meer mag worden verlangd de kinderopvanglocatie geheel of ten dele open te houden. Daarom mag in redelijkheid van de ondernemer worden verlangd dat hij beschikt over een door de oudercommissie becommentarieerd en met de ouders gecommuniceerd hitteprotocol, waarin is vermeld of en, zo ja, welke voorzieningen en maatregelen zijn getroffen om bij extreme hitte een verantwoorde en veilige werkomgeving voor medewerkers, c.q. opvangplek voor kinderen, te garanderen.

Dat roept de vraag op of de ondernemer beschikte over een dergelijk protocol. De commissie beantwoordt deze vraag ontkennend en wel om de volgende redenen. De door de oudercommissie overgelegde protocollen Veiligheidscode en Veilig Slapen bieden geen deugdelijke grondslag voor de sluiting omdat deze niet specifiek ingaan op sluiting van de kinderopvanglocatie bij warm weer. Uit het feit dat de ondernemer geen hitteprotocol heeft overgelegd en dat de oudercommissie pas zeer recent een adviesaanvraag hierover heeft ontvangen, leidt de commissie af dat de ondernemer destijds nog niet beschikte over een hitteprotocol. Als gevolg daarvan ontbreekt een (duidelijke) maatstaf waaraan het besluit tot sluiting kan worden getoetst. De ondernemer treft hiervan een verwijt.

”Over het verzoek van de oudercommissie om betreffende ouders alsnog te compenseren, kan de commissie echter geen beslissing geven. Dit komt omdat dit de individuele overeenkomsten tussen ouders en ondernemer betreft en de oudercommissie als adviesorgaan daar zelf geen direct belang bij heeft. De Geschillencommissie geeft hierover wel de volgende overweging mee:

“Nu de (extreme) hitte al langer voorzienbaar is geweest, er een hitteprotocol ontbrak en de oudercommissie onweersproken heeft aangevoerd dat de op de betreffende locatie aanwezige voorzieningen niet tot een (volledige) sluiting noodzaakten, kan de ondernemer zich voor het sluiten van de locatie op grond van de in het maatschappelijk verkeer levende opvattingen niet met succes beroepen op overmacht. Immers van overmacht is pas sprake als de tekortkoming niet is te wijten aan zijn schuld, noch krachtens wet, rechtshandeling of in het verkeer geldende opvattingen voor zijn rekening komt. Daar komt nog bij dat de ouders zeer kort van tevoren zijn geïnformeerd over zijn besluit tot sluiting van de gehele opvanglocatie. Met dit besluit heeft de ondernemer de ouders verrast, waardoor het zeer wel aannemelijk geacht moet worden dat zij in die korte tijd geen vervangende kinderopvang hebben kunnen regelen. Dit leidt tot de slotsom dat de ondernemer op dit punt jegens de ouders, die het betreft, tekort is geschoten in de nakoming van zijn contractuele verplichtingen.”

 

Uitspraak: 13-01-2023

Lees hier de volledige uitspraak

Terug naar overzichtspagina uitspraken Geschillencommissie