Verzamelwet kinderopvang: wijzigingen met betrekking tot het recht op kinderopvangtoeslag

In november is het wetsvoorstel ‘Verzamelwet kinderopvang’ in het parlement behandeld en met algemene stemmen aangenomen. De Wet kinderopvang wordt op vijf punten aangepast. De meeste wijzigingen gaan per 1 januari 2021 in. Een belangrijke wijziging is dat gezinnen waarin de ene ouder werkt en de andere ouder een permanente indicatie heeft vanuit de Wet langdurige zorg (Wlz) recht krijgen op kinderopvangtoeslag.

Vanaf 1 januari 2021 kunnen gezinnen waarin de ene ouder werkt en de andere ouder een permanente indicatie heeft vanuit de Wet langdurige zorg (Wlz) via de Belastingdienst/Toeslagen kinderopvangtoeslag aanvragen. Deze ouders hoeven met deze wijziging in de wet dus geen beroep meer te doen op SMI (Sociaal Medische Indicatie) bij gemeenten.

Deze wijziging heeft geen effect op het SMI budget dat gemeenten krijgen; dit blijft gelijk, wat goed nieuws is voor ouders die nog wel een beroep moeten doen op SMI.

Vanaf 2023 ook bij tijdelijke Wlz-indicatie kinderopvangtoeslag

Ook is het zo dat het voorstel, tijdens de behandeling in de Tweede Kamer, is gewijzigd. Ook gezinnen waarin de ene ouder een tijdelijke Wlz-indicatie heeft en de andere ouder werkt krijgen recht op kinderopvangtoeslag. Deze wijziging kost helaas wel meer tijd om door te voeren, omdat de Belastingdienst hiervoor nog aanpassingen moet doen. Deze gezinnen maken daarom vanaf 1 januari 2023 aanspraak op kinderopvangtoeslag. Tot die tijd is het verzoek aan gemeenten om gezinnen waarin ouders een tijdelijke Wlz-indicatie hebben te blijven ondersteunen door middel van SMI.  

Uitbreiding werkloosheidstermijn rondom zwangerschap

De tweede wijziging betreft het uitbreiden van de werkloosheidstermijn van de kinderopvangtoeslag voor zwangere vrouwen. Nu is het zo dat alle ouders, als zij hun baan verliezen, nog drie maanden recht op kinderopvangtoeslag hebben. Deze periode kan worden gebruikt om nieuw werk te vinden, zonder dat ze hun recht op kinderopvangtoeslag verliezen. Zwangere vrouwen mogen in de periode rond de bevalling niet werken en kunnen daardoor niet (volledig) gebruik maken van deze periode. De werkloosheidstermijn van de kinderopvangtoeslag wordt voor deze vrouwen verlengd met de periode dat zij niet mogen werken.

Hersteld

Verder herstelt dit wetsvoorstel de verwijzing in de Wet kinderopvang naar de mbo-studenten. Deze was eerder onbedoeld weggevallen. Ook de koppeling met de Wet Inkomstenbelasting 2001 wordt hersteld. Het blijft een voorwaarde voor kinderopvangtoeslag dat ouders die arbeid verrichten daarmee een inkomen verdienen volgens de Wet IB 2001 of daaraan gelijkgesteld.

Met de laatste wijziging wordt de inschrijfplicht in het personenregister kinderopvang (PRK) voor personen die structureel aanwezig zijn op de kinderopvang verduidelijkt.

Meer over kinderopvangtoeslag

Meer over de Wet kinderopvang