De Wet kinderopvang
Sinds 1 januari 2005 is er de ‘Wet kinderopvang'. In de Wet kinderopvang worden minimum eisen gesteld aan (de kwaliteit van) de kinderopvang. Deze wet bestaat uit drie hoofdstukken.
Hoofdstuk 1: Kinderopvang
Hoofdstuk 1 is opgedeeld in 6 afdelingen:
Afdeling 1: algemene bepalingen (omschrijving van de begrippen)
Afdeling 2: regels omtrent de kinderopvangtoeslag
Afdeling 3: kwaliteitseisen kindercentrum, voorziening voor gastouderopvang en gastouderbureau (zie hieronder)
Afdeling 4: handhaving (toezicht, inspectie, geschillen)
Afdeling 5: opsporing en sanctie
Afdeling 6: experimenten
Afdeling 3: kwaliteitseisen
In afdeling 3 van de Wet kinderopvang staan de regels omtrent de aanvraag en registratie van een (nieuw te starten) kinderopvanglocatie (paragraaf 1). Paragraaf 2 gaat onder andere over de verklaring omtrent gedrag en het personenregister.
Deze wet stelt ook dat elke kinderopvangorganisatie moet zorgen voor ‘verantwoorde kinderopvang waaronder wordt verstaan het in een veilige en gezonde omgeving bieden van emotionele veiligheid aan kinderen, het bevorderen van de persoonlijke en sociale competentie van kinderen en de socialisatie van kinderen door overdracht van algemeen aanvaarde waarden en normen’ (artikel 1.49). Dit is uitgewerkt in de Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB voor kinderdagverblijf en bso) en de Ministeriële Regeling. Beiden zijn wettelijke voorschriften waarvan niet mag worden afgeweken. In deze voorschriften worden eisen gesteld aan o.a. de groepsgrootte, stamgroepen, het aantal kinderen per pedagogisch medewerker (de beroepskracht-kindratio), voorwaarden voor een opendeurenbeleid, vierogenprincipe en eisen aan het pedagogisch beleidsplan en de accommodatie.
Voor de gastouderopvang is er een aparte AMvB en Ministeriële Regeling.
Oudercommissie in de Wet kinderopvang
In paragraaf 3 van hoofdstuk 1 staan alle wettelijk eisen ten aanzien van de oudercommissie: wat een ondernemer moet doen om een oudercommissie in te stellen, waar het oudercommissiereglement aan moet voldoen en waarop de oudercommissie adviesrecht heeft.
Hoofdstuk 2: Kwaliteitseisen peuterspeelzalen
Hoofdstuk 2 'kwaliteitseisen peuterspeelzalen' van de Wet kinderopvang is per 1 januari 2018 komen te vervallen. Dit is het gevolg van de Wet harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzaalwerk. Voor peuterspeelzalen gelden nu dezelfde kwaliteitseisen als voor kinderdagverblijven of crèches, hoofdstuk 1 dus.
Hoofdstuk 3: Overgangs- en slotbepalingen
In het laatste deel van de Wet kinderopvang staan een aantal voetnoten, onder andere over het verstrekken van gegevens van de gemeenten aan de verantwoordelijk minister.
Wet Innovatie Kwaliteit Kinderopvang (IKK)
Branchepartijen uit de kinderopvang (waaronder BOinK) en het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid hebben diverse kwaliteitseisen aangescherpt en nieuwe kwaliteitseisen opgesteld die tussen 1 januari 2018 en 1 januari 2023 zijn/worden ingevoerd. Deze kwaliteitseisen zijn vastgelegd in de Wet Innovatie Kwaliteit Kinderopvang (IKK). Elke kwaliteitseis die van kracht wordt is/wordt op dat moment opgenomen in de Wet kinderopvang.
Besluit basisvoorwaarden voorschoolse educatie (VE)In het Besluit basisvoorwaarden voorschoolse educatie (VE) staan de eisen waaraan VE moet voldoen. Op deze themapagina vindt u meer informatie voor voorschoolse educatie.