Om te controleren of een kinderopvangorganisatie (kinderdagverblijf, peuterspeelzaal, bso, gastouderbureau of gastouder) veilig is en aan de Wet kinderopvang voldoet wordt er inspectie gedaan. Bij de inspectie zijn direct of indirect betrokken: gemeente, GGD, Inspectie van het Onderwijs, Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG), het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) en het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW).
Jaarlijks stuurt de gemeente een overzicht van alle toezichtâ en handhavingstaken die de gemeente in een kalenderjaar heeft verricht naar de gemeenteraad en naar de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW). De Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) is gesprekspartner van de rijksoverheid en ondersteunt de gemeenten. Tot slot is er de Inspectie van het Onderwijs. Deze instantie controleert of het toezicht door de GGD en het handhaven door gemeenten goed functioneert. Daarnaast heeft de Inspectie van het Onderwijs een signalerende functie richting het ministerie van SZW. Ook zorgt de Inspectie van het Onderwijs voor het toezicht op de voor- en vroegschoolse educatie (VVE).
Meer over de rollen en verantwoordelijkheden van de diverse instanties vindt u in onze factsheet toezicht en handhaving.