Mag de kinderopvang een opzegtermijn van meer dan één maand gebruiken?
Het antwoord hierop is nee. Kinderopvangorganisaties mogen geen eigen voorwaarden toepassen waarin een opzegtermijn van meer dan één maand geldt. Dit is in strijd met het Nederlands Recht. Daarnaast mogen ouders hun contract op elke dag van de maand opzeggen.
Een ondernemer hanteert in haar eigen voorwaarden een opzegtermijn van twee maanden, ingaande op de eerste dag van de maand die volgt op de dag waarop ouders het contract beëindigen. De ondernemer stelt dat een opzegtermijn van minimaal twee maanden nodig is voor het handhaven van de kwaliteit van de opvang. Dit is wettelijk niet toegestaan. Bij meerjarige contracten van bepaalde tijd mag een ondernemer geen opzegtermijn langer dan één maand gebruiken. Zo staat dit in het Burgerlijk Wetboek.
Waar gaat de uitspraak over
De consument heeft de opvangovereenkomst voor haar kinderen per direct beëindigd vanwege persoonlijke omstandigheden. De consument heeft in haar opzeggingsbrief dit duidelijk uitgelegd aan de ondernemer. Toch heeft de ondernemer een opzegtermijn van bijna drie maanden aangehouden, terwijl het contract een opzegtermijn heeft van twee maanden. De consument vindt dat, gezien haar situatie, het redelijk zou zijn als de ondernemer geen of één maand opzegtermijn zou hanteren. De ondernemer stelt dat een opzegtermijn van minimaal twee maanden nodig is voor het handhaven van de kwaliteit van de opvang. De opvang van de ondernemer is uitzonderlijk en daarom zou de wettelijke opzegtermijn van één maand niet van toepassing zijn.
De commissie oordeelt dat de wettelijke opzegtermijn van één maand ook geldt voor de opvang die de ondernemer biedt. De juridische uitleg is als volgt:
De overeenkomsten die tussen ouders en ondernemer zijn gesloten voor de kinderen zijn aangegaan voor bepaalde tijd, namelijk tot de kinderen de vijfjarige leeftijd bereiken. Zo staat dit ook in artikel 3 lid van de Algemene Voorwaarden. In dit geval is er daarom ook sprake van meerjarige overeenkomsten tussen de ondernemer en de consument, waarbij de consument een ‘natuurlijk persoon, die niet handelt in de uitoefening van beroep of bedrijf’ is. De overeenkomsten zijn na ondertekening door partijen aangegaan voor deze periode en kunnen tussentijds door één der partijen worden opgezegd. Daarop zijn de toepasselijke wettelijke bepalingen van kracht. Zo bepaalt artikel 6:237 onder o. BW (Burgerlijk Wetboek) dat de ondernemer in dat geval geen opzegtermijn langer dan één maand mag hanteren, tenzij hij daarvoor goede reden geeft.
De Geschillencommissie oordeelt dat daar in deze situatie allerminst sprake van is. Dus de opvangovereenkomsten moeten worden beëindigd met een opzegtermijn van één maand. En het door de ondernemer teveel in rekening gebrachte geld moet hij aan ouders terugbetalen.
Daarnaast wijst de commissie erop dat ouders in beginsel hun overeenkomst mogen opzeggen op elke dag van de maand. De bepaling in de Algemene Voorwaarden van de ondernemer dat uitsluitend per de eerste dag van de maand kan worden opgezegd, is daarom eveneens onjuist en in strijd met eerdergenoemde wetsbepaling.
Uitspraak: 22-03-2022
Lees hier de gehele uitspraak