De Stint is terug: vernieuwd en onder een andere naam
Het Parool
De Stint is vanaf woensdag, onder een nieuwe naam, weer onderdeel van het straatbeeld. De Amsterdamse BSO Woest Zuid neemt het nieuwe voertuig als eerste in gebruik.
“Nog een rondje, nog een rondje, nog een rondje,” roepen de tien kinderen die als allereersten in de elektrisch aangedreven bakfiets zitten.
Niet alleen zij zijn enthousiast over de opvolger van de Stint, die onlangs van minister Cora van Nieuwenhuizen van Infrastructuur en Waterstaat groen licht heeft gekregen om in gebruik te worden genomen. Ook veel bso’s slaken een zucht van verlichting nu ze weer kinderen mogen vervoeren met de ‘BSO-bus’, de naam die de opvolger van de Stint heeft gekregen.
“Dit is een duurzame, leuke en makkelijke manier om kinderen te vervoeren,” zegt Wouter Kanneworff (33), locatiemanager bij een van de achttien Woest Zuidlocaties. “Het is net als vakantie voor de kinderen: ze lopen de school uit, zien de Stint en dan begint voor hen het feest.”
Training verplicht
Het nieuwe model lijkt op de oude Stint, maar vrijwel alles is anders: de wielen, de remmen, de stang tussen de benen van de bestuurder, de zogenoemde driver support, ze zijn allemaal aangepast. De nieuwe rolbeugels over de ‘bak’ moeten er voor zorgen dat het voertuig niet op de kop belandt, aldus Edwin Renzen, die in 2012 samen met industrieel ontwerper Peter Noorlander de eerste Stint ontwierp.
Ook de regels omtrent de BSO-bus verschillen met die van de Stint: de afspraak met de kinderopvangsector is nu dat het voertuig zo veel mogelijk alleen gebruikt wordt op vrijliggende fietspaden of in zones waar je niet harder dan 30 kilometer per uur mag rijden. Ook wordt de BSO-bus alleen bestuurd door personen die er een training voor hebben gevolgd. De bestuurder moet minimaal achttien jaar oud zijn. Eerder mochten bestuurders vanaf zestien jaar met de Stint rijden en waren trainingen niet verplicht.
Oss
Aan het succes van de Stint kwam twee jaar geleden in september abrupt een einde. Bij een ongeluk op een spoorwegovergang in Oss kwamen vier kinderen om het leven. Een kind en een begeleider raakten zwaargewond. De vier kinderen, tussen de 4 en de 8 jaar oud, overleden nadat de elektrische bakfiets werd geschept door een trein. De Stint schoot was een spoorwegovergang door de slagbomen heengeschoten. Het voertuig werd daarna verboden op de openbare weg. Volgens onderzoek van de Inspectie Leefomgeving en Transport had de elektrische bolderkar ‘potentiële veiligheidsrisico’s’.
Op dat moment waren er in heel Nederland drieduizend Stints in gebruik. Ze vervoerden duizenden kinderen van school naar de opvang en van de opvang naar activiteiten. Plotseling moest iedereen op zoek naar een alternatief, terwijl sommige bso’s, zoals Woest Zuid, hun hele concept om de Stint heen hadden gebouwd.
“Even spontaan naar het bos kan wel met de Stint, maar niet met een gehuurde autobus. Dat gaat niet ‘even’. En parkeren is lastiger met een bus,” zegt Floris Dijkslag van Woest Zuid.
De Brancheorganisatie Kinderopvang, die bijna duizend kinderopvangorganisaties vertegenwoordigt, is tevreden met de terugkeer van de elektrisch aangedreven bakfiets. Directeur Emmeline Bijlsma: “Autobussen zijn veilig voor de kinderen die erin zitten, maar voor de kinderen die eromheen lopen niet. Het zorgt voor lastige situaties en bovendien kunnen auto’s op veel plekken maar moeilijk komen. Zoals bij scholen in het centrum.”
Alternatieven zoals fietsen met een slinger kinderen achter de begeleider aan of het gebruiken van een gewone bakfiets, zijn volgens de brancheorganisatie ook niet veiliger dan de Stint.
Ondanks het dramatische ongeluk zijn de bso’s voorstander van de terugkeer van de Stint op de weg. Meermaals wordt de vergelijking met een auto-ongeluk gemaakt: als met een auto een dodelijk ongeluk gebeurt, wordt het voertuig ook niet direct verbannen.
De goedkeuring van de vernieuwde Stint komt voor Renzen net op tijd. Of eigenlijk ook te laat. In de afgelopen twee jaar was hij continu bezig met het vernieuwen van de bakfiets om opnieuw goedkeuring te krijgen om de weg op te mogen, maar dat lukte maar niet. Zijn bedrijf , dat twee jaar geleden nog dertig man in dienst had, moest in september terug naar vijf medewerkers.
Niet meer blij
“We hadden geen inkomen meer. Ik heb continu geprobeerd aan de regels te voldoen, maar de wetgeving was in ontwikkeling en daardoor kwamen er telkens nieuwe criteria.”
Er lijken wel weer betere tijden aan te breken, want morgen begint een groot deel van het team weer. “Dan zijn we met een team van twintig. We hebben al 1900 BSO-bussen verkocht, die we uiterlijk in mei allemaal zullen leveren. En de bestellingen blijven binnenkomen.”
Of Renzen blij is dat de vernieuwde Stint in gebruik mag worden genomen? “Het is allemaal beladen. Het is fijn om te zien dat we weer de weg op kunnen en weer mogen leveren, want zelf geloofden we er niet meer in. Maar blij? Nee. We mogen als bedrijf niet meer blij zijn om waar we ooit zo trots op waren. Het is een zwaar onderwerp en dat zal het altijd blijven.”
Niet alleen Renzen kampt met een dubbel gevoel. Locatiemanager Kanneworff van Woest Zuid heeft dat ook. “Na het ongeluk, nog voor het voertuig verboden werd, reden wij ermee door de stad. Soms scholden mensen ons uit of gooiden ze eieren naar ons. Het roept iets op bij mensen.”
Renzen is dankbaar dat hij nog een keer het vertrouwen krijgt en op kleine schaal kan beginnen met Woest Zuid. “We gaan daar rustig beginnen met vier BSO-bussen en langzaam breiden we dan uit naar de rest van Nederland.”
Dit is een artikel van Het Parool
Meer over de BSO-bus