Ja het klopt. De kostenprognose betreft altijd de kostenstijging ten op zichten van het vorige jaar. Elke prognose kent achteraf tegenvallers en/of meevallers. Die hebben effect op de exploitatie en dus op het renndement. Als dit rendement lage is dan verwacht, is dat een reden voor een extra tariefsverhoging. Omgekeerd geldt natuurlijk ook dat als het rendement hoger is dan verwacht, de tariefsverhoging gematigd kan worden. Vraag hier dus actief naar in het adviestraject. 

“De Kostenprognose betreft telkens de kostenstijging ten opzichte van de gemiddelde kosten van vorig jaar. […] Eventuele hogere of lagere werkelijke kostenstijgingen in eerdere jaren dan opgenomen in de kostenprognose van dat jaar, worden niet meegenomen. […] Elke prognose kent (achteraf) tegenvallers, maar ook meevallers. Die hebben effect op de exploitatie en dus op het rendement. Als dit rendement lager is dan verwacht, is dat een reden voor een extra tariefsverhoging. En omgekeerd geldt dat natuurlijk ook: als het rendement hoger is dan verwacht, kan een tariefsverhoging gematigd worden.”

Vanuit BOinK adviseren we dan ook om hier als oudercommissie zeker naar te vragen bij de ondernemer: welk deel van de tariefsverhoging voor dit jaar is een correctie op achteraf te lage prognoses uit vorig jaar De ene ondernemer zal deze tegenvaller voor eigen rekening kunnen en/of willen nemen, de andere ondernemer niet.

Prognoses zijn inderdaad schattingen, een hulpmiddel voor organisaties bij het opstellen van hun eigen begroting en vaststellen van de uurtarieven. Ook gaan prognoses uit van de gemiddelde ontwikkeling in de gehele kinderopvangbranche, terwijl sommige onderdelen per organisatie sterk kunnen verschillen. Daarom is belangrijk dat iedere organisatie een eigen (op maatgemaakte) berekening maakt.  

(Zie ook antwoord vaag 1)

Bij het maken van iedere CAO worden tegelijkertijd ook afspraken gemaakt over de looptijd ervan. De afgelopen jaren verschilt deze van 1 tot 1,5 jaar. 

De huidige cao loopt tot 31 december 2024. Dus bij de prijsadviestrajecten, voor de uurtarieven in 2025, is het voorspellen van de  kostenstijging voor salariskosten nog erg onzeker. 

De verwachting van Ayit op basis van verschillende bronnen is dat de loonstijging in 2025 tussen de 4% en 5,5% uitkomt. 

Zie het arbeidsmarktplatform Kinderopvang-werkt voor een overzicht van alle cao’s.

Meer over het uurprijsonderzoek van BOinK lees je hier.

Dit is precies het pijnpunt in het gehele prijsadvies; er zijn geen wettelijke regels, kader, uitspraken van de Geschillencommissie of gezamenlijke afspraken binnen de gehele branche kinderopvang die hier duidelijkheid over geven.

Ja, hier mag je zeker om verzoeken.

Geschillencommissie Kinderopvang waarin duidelijk geoordeeld wordt dat de houder deze bedrijfseconomische gegevens op locatieniveau aan de oudercommissie moet verstrekken. De redenen hiervoor zijn als volgt:

• De locatie is het organisatorische niveau waarop de oc functioneert
• Alleen dan kan de oc adequaat invulling geven aan haar adviesrecht op dit onderwerp
• Het stelt de oc in staat haar advies tegenover haar achterban – de ouders van de opvanglocatie die zij vertegenwoordigt –  op deugdelijke wijze te verantwoorden. 

Globale informatie over verschillen tussen locaties is dus niet voldoende. Wanneer de oudercommissie nadere vragen stelt, dan moet de houder daar meer specifiek antwoord op geven.

Let wel op; het aanleveren van locatiespecifieke informatie hoeft niet te betekenen dat de uurprijs uiteindelijk ook op alle locaties van een kinderopvangorganisatie anders is.

Dit kan bijvoorbeeld zoveel meer administratief werk met zich meebrengen, dat er ook extra kosten bijkomen. Of een organisatie kiest er bewust voor om locaties in meer kwetsbare wijken open te houden. Ook al hebben deze locaties vaker een hogere kostprijs, zij vinden het vanuit maatschappelijk oogpunt belangrijk dat iedereen gelijke toegang tot kinderopvang heeft.

Die moeten organisaties zelf ontwikkelen, eventueel in samenspraak met de oudercommissie. De verschillende kostenposten zoals we die noemen in de factsheet opbouw uurprijs kunnen hierbij een eerste helpende start zijn.

De houder mag niet zomaar een negatief advies van de oc naast zich neerleggen:

• Er moet een inhoudelijke en gemotiveerde terugkoppeling worden gegeven.
• Ouders mogen ook niet eerder geïnformeerd worden over de prijsverhoging, voordat het gehele adviestraject afgerond is.

Als de adviestermijn nog niet is verlopen en/of het adviestraject nog niet op de juiste manier is doorlopen, mag de organisatie de uurprijs nog niet met de ouders communiceren. De uurprijs is dan ook nog niet definitief.

Zie ook Veel gestelde vragen - vraag 4 ‘Hoe verloopt de adviesprocedure?’

Het nieuwe uurtarief mag pas met ouders gecommuniceerd worden nadat de adviesprocedure met de oudercommissie juist is doorlopen (inclusief het schriftelijk en gemotiveerd afwijzen van het (negatieve) advies, indien van toepassing. Zie ook Veel gestelde vragen- vraag 3 ‘De organisatie volgt ons advies op de prijs niet op. Wat kunnen we doen?‘).

Ouders moeten minimaal één maand voordat het nieuwe uurtarief ingaat worden geïnformeerd. Beter is vijf of zes weken (of langer) van te voren. Dan hebben ouders (in theorie) nog de mogelijkheid de opvang op te zeggen als zij niet akkoord zijn met het nieuwe tarief.

NB: het nieuwe uurtarief hoeft niet per sé per 1 januari in te gaan. Het kan op 1 februari, 1 maart , … ingaan.

Er moet een gemiddeld uurtarief worden gehanteerd.
Stel dat het vso-tarief €4,- bedraagt en het nso-tarief €5,- Stel dat er 20 uur vso en 30 uur nso wordt afgenomen. Er wordt dan in totaal 50 uur bso afgenomen. Het gemiddeld uurtarief wordt dan als volgt berekend: (20 x 4) + (30 x 5) gedeeld door 50 = €4,60.

Bron: Bureau Directie Ondersteuning - Belastingdienst/Toeslagen

Nee, een ondernemer is niet verplicht om de winstcijfers met de oudercommissie te delen bij het prijsadviestraject.

Een solvabiliteit tussen de 20% tot 40% van het balanstotaal is een vaak genoemde bandbreedte. Anders geformuleerd: een buffervermogen van zo’n 3 maandomzetten is een goed uitgangspunt.

Nee, het staat een ondernemer in de kinderopvang vrij om zijn eigen uurprijzen vast te stellen.